Station en omgeving
De spoorweg bracht een ganse reeks nieuwe gebouwen met zich mee: stations, seinhuizen, wachthuisjes, loodsen en andere dienstgebouwen. Toen Dendermonde zich tegen het einde van 1870 tot een druk spoorwegknooppunt had ontwikkeld, werden er opnieuw plannen gemaakt om de capaciteit van de infrastructuur te vergroten. Dit nieuwe station (1880-1881) bestond uit een ruim houten stationsgebouw, een grote goederenloods en een verhoogde en overdekte laadvloer.
Langs de noordzijde van het Stationsplein trokken particulieren tussen 1881 en 1890 een reeks mooie houten huizen op. Het waren hoofdzakelijk herbergen en hotel-restaurants, afgestemd op een reizigerspubliek. In 1883 werd de gasverlichting doorgetrokken tot het station en in 1901 de elektrische verlichting. Pas in 1910-1911 ging men uiteindelijk over tot de aanleg van een tunnel voor reizigers en het oprichten van metalen perronoverkappingen en schuilplaatsen op de kaaien.
Bij het naderen van de Duitse troepen werden eind augustus 1914 de meeste huizen aan het Statieplein gesloopt door het Belgische leger. Het houten stationsgebouw werd bewaard, maar werd in 1940 in brand gestoken. In 1942-1943 werd het vervangen door het huidige gebouw van de Brusselse architecten Van Kriekinge. De houten locomotievenloods werd in 1944 door terugtrekkende Duitse troepen in brand gestoken. In de vijftiger jaren kwamen de Stationsstraat en het Stadspark tot stand.
Het Stationsplein werd na WO II verschillende malen heraangelegd, maar vormt nog steeds het knooppunt van het openbaar vervoer in de stad.
Er zijn plannen om de stationsomgeving van Dendermonde binnen enkele jaren volledig te herstructureren.